Hoe werken vaccinaties voor je baby?

Een vaccinatie bevat een microbe of een molecule die een reactie van het menselijk afweersysteem kan opwekken. Door daarmee in contact te komen leert ons immuunsysteem hoe het bepaalde ziektes het beste kan bestrijden. In sommige gevallen moet het geheugen van het immuunsysteem een beetje getraind worden, vandaar dat sommige vaccins een aantal keer worden gegeven. Niet alle vaccins worden geïnjecteerd, er bestaan ook vaccins die oraal worden gegeven.

Vaccinatieschema fase 1: geboorte t/m 14 maanden

Volgens het Nederlandse Rijksvaccinatieprogramma worden volgende vaccinaties aanbevolen voor baby’s en peuters:

3 maanden oud

Één prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis (DKTP), tegen haemopphilus influenza (HIB) en tegen hepatitis B (HepB) en een tweede prik tegen pneumokokken.

5 maanden oud

Herhaling van de DKTP-HIB-HepB prik en herhaling van de pneumokokken-prik.

11 maanden oud

Herhaling van de DKTP-HIB-HepB prik en herhaling van de pneumokokken-prik.

14 maanden oud

Één prik tegen bof, mazelen en rodehond (BMR) en één Meningokokken ACWY prik.

Aangepast vaccinatieschema baby bij maternale kinkhoestvaccinatie

Als zwangere vrouw kun je met 22 weken zwangerschap een kinkhoestvaccinatie halen. Hierdoor is je baby vanaf de geboorte de eerste 3 maanden tegen deze ziekte beschermd. Door deze prik tijdens de zwangerschap te halen, wordt het vaccinatieschema van je baby wat aangepast. Lees hier alles over het vaccinatieschema van je baby na kinkhoestprik tijdens de zwangerschap.

Zijn al die vaccins echt nodig voor mijn baby?

Veel ziektes waartegen jonge kinderen gevaccineerd worden komen in het Westen bijna niet meer voor. Dat doet sommige ouders twijfelen aan het nut van vaccinatie. Het is wel zo dat die ziektes juist zijn verdwenen dankzij grootschalige vaccinatieprogramma’s. Bovendien blijven de risico’s van niet-vaccineren groot zoals blijkt uit verschillende epidemieën wereldwijd. In de Verenigde Staten, waar een grotere groep ouders dan in Nederland er bewust voor kiest hun kinderen niet te vaccineren, overlijden volgens tellingen jaarlijks meer dan 1.000 kinderen en volwassenen aan de gevolgen van ziektes die vaccinaties hadden kunnen voorkomen.

Mogelijke bijwerkingen van vaccinaties

Een inenting veroorzaakt soms enkele kleine bijwerkingen zoals roodheid rond de plaats van de injectie of een plaatselijke zwelling. Bepaalde vaccins kunnen ook een klein wondje vormen dat later in een nauwelijks zichtbaar littekentje verandert. Een koud kompres onmiddellijk na de vaccinatie voorkomt meestal zwellingen en helpt ook tegen eventuele pijn.

Wanneer je baby een lichte koorts ontwikkelt na een vaccinatie dan is dat geen reden om je zorgen te maken, dit gebeurt bij 15 tot 20 procent van de inentingen. Alleen bij hoge koorts of wanneer je duidelijk merkt dat je baby zich erg slecht voelt (meestal zal hij of zij gewoon een beetje slaperig zijn) is het nodig een arts te raadplegen. Vraag op het moment van de vaccinatie alvast aan de arts welke pijnstillende of koortswerende medicijnen je eventueel mag geven mocht je kind koorts krijgen.

Tips om je baby te kalmeren voor en tijdens de vaccinatie

• Wanneer je borstvoeding geeft probeer dit dan te doen tijdens of net voor de inenting, zo zal je baby kalmer zijn en minder sterk op de prik reageren.
• Verstrooi je baby door liedjes te zingen, te praten of met een speelgoedje te spelen.
• Wanneer het gaat om twee vaccinaties in één sessie kan je dat best gewoon zo snel mogelijk afhandelen, zo hoef je je baby geen twee keer te kalmeren.
• Houd je baby goed tegen je aangedrukt tijdens de vaccinatie, in verticale positie.
• Blijf zelf kalm en zorg dat je rust uitstraalt, je baby zal het onbewust oppikken als hij of zij merkt dat jij ook angstig bent.